Gardner Bell Netwerken met Windows Deze sectie is een bewerking van Alexander Neundorf's README-bestand over LISa &kde; beschikt over twee krachtige servers: de Lan Information Server (LISa) en Restricted Lan Information Server (resLISa) die gebruikt worden om CIFS en andere servers op uw lokale netwerk te identificeren, deze bieden een functie die op Network Neighbourhood in &Microsoft; &Windows; lijkt. Hoe het werkt &lisa; is alleen afhankelijk van de TCP/IP-stack, samba-configuratie is niet vereist om het te laten werken, maar het pakket samba is een "dependency" (het moet wel geïnstalleerd zijn). Om hosts op uw lokale netwerk te vinden, voert u een bereik van IP-adressen aan uw configuratiebestand toe, die door &lisa; gecheckt worden. Wanneer u de &lisa;-daemon start, zal het een ICMP naar alle IP adressen in het configuratiebestand sturen en op antwoord wachten. De &lisa;-daemon vereist root-rechten om de socket te openen, maar zodra een socket ingesteld is, vervallen de root-rechten onmiddellijk. U kunt &lisa; ook uitvoeren door het commando nmblookup te gebruiken. Als u niet over het programma nmblookup beschikt, kunt u het op http://www.samba.org vinden of in pakketten die door uw distributie geleverd worden. Het samba-commando nmblookup zal een bericht naar het aangesloten netwerk sturen en elke host die smb-services draait, zal een antwoord sturen dat het de verbinding accepteert. <application>resLISa</application> Als uw (bedrijfs)netwerk strenge richtlijnen heeft, die bepalen welke poorten wel of niet geopend kunnen worden, moet u &reslisa; gebruiken om met andere hosts op uw netwerk te communiceren. Omdat &reslisa; niet in staat is een geheel netwerk of een adressenbereik te pingen, moet u elke host aan het configuratiebestand toevoegen. Op het moment kunt u tot 64 hosts toevoegen, deze adressen kunnen gepingd worden. &reslisa; levert alleen de informatie over een &UNIX; domain-socket, dus niet over het netwerk. De naam van de socket is /tmp/resLISa-uwnaam, zodat &reslisa; veilig door meer dan één gebruiker op dezelfde computer gedraaid kan worden. Configuratie Bij het opstarten leest &lisa; eerst het configuratiebestand in de persoonlijke map van de gebruiker: $HOME/.lisarc. Als dit bestand niet bestaat, zoekt &lisa; een configuratiebestand dat geldig is voor het gehele systeem: /etc/lisarc. Hier is een voorbeeld van een configuratiebestand: PingAddresses = 192.168.100.0/255.255.255.0;192.168.100.10-192.168.199.19;192.168.200.1; PingNames = my_host1;my_host2 #Hosts op naam (vereist voor resLISa) AllowedAddresses = 192.168.0.0/255.255.0.0 BroadcastNetwork = 192.168.100.0/255.255.255.0 SearchUsingNmblookup = 1 #probeer ook nmblookup FirstWait = 30 #30 honderdsten van een seconde SecondWait = -1 #Geen tweede keer #SecondWait = 60 #Probeer tweede keer en wacht 0,6 seconden UpdatePeriod = 300 #Update elke 300 seconden DeliverUnnamedHosts = 0 #Onbenoemde hosts niet publiceren MaxPingsAtOnce = 256 #Stuur tot 256 ICMP echo requests tegelijk &lisa; kan ook met een grafische methode ingesteld worden bij &kcontrolcenter; Internet & networkLokaal netwerk in het &kmenu;. Om deze optie te kunnen gebruiken, moet &lisa; opgestart worden met de commandoregeloptie . Aanverwante informatie Kijk voor een complete lijst commandoregelopties en meer voorbeelden in het handboek van &lisa;. Typ help:/lisa in de locatiebalk in &konqueror;.