summaryrefslogtreecommitdiffstats
path: root/tde-i18n-nl/docs/tdebase/userguide/under-the-hood.docbook
blob: 45bfac2ff185b6ea4ed171a2e8f22c9dc8503b9c (plain)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
376
377
378
379
380
381
382
383
384
385
386
387
388
389
390
391
392
393
394
395
396
397
398
399
400
401
402
403
404
405
406
407
408
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
423
424
425
426
427
428
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
439
440
441
442
443
444
445
446
447
448
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
459
460
461
462
463
464
465
466
467
468
469
470
471
472
473
474
475
476
477
478
479
480
481
482
483
484
485
486
487
488
489
490
491
492
493
494
495
496
497
498
499
500
501
502
503
504
505
506
507
508
509
510
511
512
513
514
515
516
517
518
519
520
521
522
523
524
525
526
527
528
529
530
531
532
533
534
535
536
537
538
539
540
541
542
543
544
545
546
547
548
549
550
551
552
553
554
555
556
557
558
559
560
561
562
563
564
565
566
567
568
569
570
571
572
573
574
575
576
577
578
579
580
581
582
583
584
585
586
587
588
589
590
591
592
593
594
595
596
597
598
599
600
601
602
603
604
605
606
607
608
609
610
611
612
613
614
615
616
617
618
619
620
621
622
623
624
625
626
627
628
629
630
631
632
633
634
635
636
637
638
639
640
641
642
643
644
645
646
647
648
649
650
651
652
<chapter id="tinkering-under-the-hood">
<!-- Uncomment the <*info
> below and add your name to be -->
<!-- credited for writing this section. -->

<!--
<chapterinfo>
<authorgroup>
<author>
<firstname
>Your First Name here</firstname>
<surname
>Your Surname here </surname>
</author>
</authorgroup>
</chapterinfo>
-->

<title
>Onder de motorkap van &kde; rommelen</title>

<sect1 id="hand-editing-config-files">

<sect1info>
<author
><personname
> <firstname
>Nicolas</firstname
> <surname
>Goutte</surname
> </personname
> <email
>goutte@kde.org</email
> </author>
</sect1info>

<title
>Configuratiebestanden handmatig bewerken</title>

<sect2 id="hand-editing-intro">
<title
>Inleiding</title>
<para
>In &kde; kunnen de configuratiebestanden eenvoudig met een tekst-editor, zoals &kate;, bewerkt worden, omdat het gewone tekstbestanden zijn.</para>

<para
>Een voorbeeld van een configuratiebestand:</para>

<programlisting
>[General]
AutoSave=1
LastFile=/var/tmp/test.txt</programlisting>

<para
>De gebruikersspecifieke configuratiebestanden worden opgeslagen in <filename class="directory"
>.kde/share/config</filename
> (vervang <filename
>.kde</filename
> door uw  $<envar
>TDEHOME</envar
> instelling) en de globale configuratiebestanden bevinden zich in de submap <filename class="directory"
>share/config</filename
> van het installatiepad van &kde;. (U kunt dit pad vinden door het commando <command
>tde-config --prefix</command
> uit te voeren.) De bestandsnamen eindigen op rc (zonder een punt ervoor), bijvoorbeeld <filename
>kopeterc</filename
>.</para>

<warning
><para
>De stabiliteit van uw &kde;-installatie kan gevaar lopen wanneer u de bestanden handmatig bewerkt. Toepassingen controleren de de gegevens in de configuratiebestanden niet. Dit betekent dat er storingen kunnen optreden en dat toepassingen kunnen crashen.</para
></warning>

</sect2>

<sect2 id="hand-editing-backups">
<title
>Reservekopieën</title>

<para
>De eerste regel is dus: maak een reservekopie van het bestand voordat u het gaat bewerken. Deze reservekopie kunt u beter niet in één van de submappen van <filename class="directory"
>.kde</filename
> (of de map die overeenkomt met $<envar
>TDEHOME</envar
>) opslaan. Het is in het algemeen een goed idee om reservekopieën te maken voor het geval er iets fout gaat met &kde; waardoor u uw belangrijke configuratiebestanden kwijtraakt (bijvoorbeeld de instellingen voor &kmail; in het bestand <filename
>kmailrc</filename
>). Zo'n grote storing zou niet voor moeten komen, maar het kán een keer gebeuren.</para>
</sect2>

<sect2 id="hand-editing">
<title
>Bewerken</title>

<para
>Maar waarom zou u eigenlijk iets aan de configuratiebestanden willen doen? Als u de KIOSK-modus wilt doorvoeren, zult u het wel moeten. Misschien heeft een ontwikkelaar u gevraagd om een item toe te voegen dat hem kan helpen een probleem met de toepassing op te lossen. Misschien wilt u na een storing de bestanden herstellen zonder de complete map <filename class="directory"
>.kde</filename
> te hoeven verwijderen. Misschien wilt u wel iets meer te weten komen over de verborgen mogelijkheden van &kde;.</para>

<para
>De reden doet er niet toe, u wilt handmatig een configuratiebestand wijzigen.</para>

<para
>Wanneer u zo'n bestand wilt bewerken, zorg dat eerst dat de toepassing dat dat bestand gebruikt niet draait. In het geval dat het één van de basisconfiguratiebestanden is, kunt u er het beste voor zorgen dat &kde; helemaal niet draait.</para>

<para
>Klaar? Maak een reservekopie van het bestand (Had ik dat al gezegd?), start uw favoriete editor (laten we aannemen dat dit &kate; is) en open het bestand. Zorg ervoor dat het bestand als UTF-8 geladen wordt, &kate; laat dit zien als <quote
>uft8</quote
></para>

<para
>Nu hebt u een bestand als:</para>

<programlisting
>[Group]
Key1=Value1
Key2=Value2
Key3=Value3</programlisting>

<para
>U kunt het bestand nu wijzigen (pas op voor typfouten!) en opslaan. (Zorg ervoor dat het weer als <acronym
>UTF-8</acronym
> opgeslagen wordt.)</para>

<para
>Nu kunt u de toepassing testen. Als deze niet goed meer werkt, sluit de toepassing dan af en zet de reservekopie van het configuratiebestand weer terug.</para>

<itemizedlist>
<title
>Aanverwante informatie</title>


<listitem
><para
><xref linkend="kde-for-administrators"/> bevat meer informatie over de mapstructuur van &kde;, dit kan u helpen om het bestand te kunnen vinden dat u moet bewerken.</para>
</listitem>

</itemizedlist>

</sect2>

</sect1>

<sect1 id="scripting-the-desktop">
<title
>Het bureaublad door middel van scripts manipuleren</title>

<para
>&kde; biedt een krachtig communicatiesysteem, dat tussen processen werkt: &DCOP;, het Desktop COmmunication Protocol. Met &DCOP; hebt u controle over een groot aantal functies in &kde;, vanaf de commandoregel of met een script in u favoriete scripttaal. U kunt ook informatie vanuit &kde;-toepassingen krijgen, verscheidene mediaspelers beschikken bijvoorbeeld over methoden om informatie op te vragen over het bestand dat momenteel afgespeeld wordt.</para>

<para
>Ruwweg gezegd heeft elke &kde;-toepassing één of meer &DCOP;-<firstterm
>interfaces</firstterm
>, die op hun beurt methoden (of functies) bieden die door een andere toepassing aangeroepen kunnen worden. De eerste stap om &DCOP; te gebruiken is het vinden van de juiste methode voor de taak. De gemakkelijkste manier om dit te doen is door middel van de <application
>kdcop</application
>-frontend voor de beschikbare &DCOP;-methoden.</para>

<para
>Start <application
>kdcop</application
> vanuit een &konsole; of vanuit de mini-<acronym
>CLI</acronym
> (het dialoogvenster dat na het indrukken van <keycombo action="simul"
>&Alt;<keycap
>F2</keycap
> </keycombo
> verschijnt). Het venster van <application
>kdcop</application
> laat de actieve toepassingen die &DCOP;-interfaces bieden in een boomstructuur zien. In het algemeen zult u in de boomstructuur moeten zoeken om de juiste methode te vinden. Het is nuttig om te weten dat de interface waar <quote
>(default)</quote
> bij staat gewoonlijk de meestgebruikte functies bevat.</para>



<para
>Dubbelklik op het item <guilabel
>SetColor</guilabel
> om te testen of de functie doet wat we verwachten. Om de kleur <varname
>c</varname
> in te stellen, klikt u op de selectieknop en kiest u een kleur. Bepaal of de kleur al dan niet A moet zijn met het keuzevakje. Klik op <guilabel
>OK</guilabel
>, de achtergrondkleur is ingesteld</para>

<para
>Om de toegang te krijgen tot de &DCOP;-methode vanuit uw favoriete scripttaal gebruikt u &DCOP;-"bindings", als deze beschikbaar zijn in de module "tdebindings", of u gebruikt de commandoregel en roept de toepassing <command
>dcop</command
> aan. De commandoregeltoepassing <command
>dcop</command
> voldoet voor eenvoudige functies. Om een &DCOP;-methode op de commandoregel aan te roepen moeten we de toepassing en de interface voor de methode, de methode zelf en de argumenten specificeren in een vorm die geaccepteerd wordt door de shell.</para>

<para
>We specificeren de toepassing, interface en methode in deze volgorde, gevolgd door de argumenten in dezelfde volgorde zoals ze in <application
>kdcop</application
> staan. <command
>dcop</command
> heeft een groot aantal opties: de uitvoer van <userinput
><command
>dcop</command
> <option
>--help</option
></userinput
> laat een lijst van opties zien.</para>

<para
>Genoeg theorie, tijd voor een voorbeeld:</para>

<example>
<title
>Een script dat de achtergrondkleur wijzigt met &DCOP;</title>

<para
>Met behulp van de toepassing <command
>dcop</command
> en een beetje Perl gaan we een eenvoudig script maken dat de achtergrondkleur van het bureaublad langzaam door het spectrum roteert.</para>

<para
>Eerst zoeken we in <application
>kdcop</application
> naar de juiste methode. Voor dit voorbeeld gaan we rechtstreeks naar <menuchoice
><guimenu
>kdesktop</guimenu
> <guisubmenu
>KBackgroundIface</guisubmenu
> <guimenuitem
>setColor</guimenuitem
></menuchoice
>. De argumenten en het teruggegeven type van de functie worden in de stijl van C++ gegeven. Voor <methodname
>setColor</methodname
> zijn de argumenten een kleur, <varname
>c</varname
>, die de nieuwe achtergrondkleur specificeert, en een logische waarde (true of false), <varname
>isColorA</varname
>, die specificeert of het de eerster of tweede kleur is (dit wordt gebruikt om kleurverlopen in te stellen).</para>

<para
>Om de methode <methodname
>setColor</methodname
> op de commandoregel te gebruiken moeten we het volgende typen: <screen
><prompt
>%</prompt
> <userinput
><command
>dcop</command
> kdesktop KBackgroundIface setColor '#ffffff' false</userinput
>
</screen>
</para>

<para
>Om de kleur te specificeren gebruiken we de hexadecimale RGB-waarde, net als in &HTML;. Opmerking: de waarde staat binnen enkele aanhalingstekens zodat <token
>#</token
> niet door de shell geïnterpreteerd zal worden.</para>

<para
>De hexadecimale RGB-waarde kunt u in elke &kde;-toepassing in het dialoogvenster "Kleur selecteren" vinden (bijvoorbeeld in &kcontrolcenter;, <menuchoice
><guimenu
>Uiterlijk &amp; thema's</guimenu
> <guimenuitem
>Kleuren</guimenuitem
></menuchoice
>), selecteer de gewenste kleur en gebruik de waarde die in het tekstvak <guilabel
>HTML</guilabel
> staat.</para>


<para
>Meer hebben we niet nodig van &DCOP;, nu hoeven we alleen het script te schrijven. Hier is een (zeer!) ruwe implementatie: <programlisting
><![CDATA[
$min=49;  # Minimum waarde van kleur R, G, of B
$max=174; # Maximum waarde van kleur R, G, of B
$step=5;  # Stapgrootte
$sleeptime=15; # Interval in seconden tussen twee stappen

@start = ($max, $min, $min);
@colour = @start;

while (1) {
        foreach (0..5) {
                my $which = $_ % 3; # Welke kleur (R, G of B) veranderd wordt
                my $updown = $_ % 2; # Kleurwaarde verhogen of verlagen
                do {
                        if ($updown == 0) { $colour[$which]+=$step; }
                        if ($updown == 1) { $colour[$which]-=$step; }
                        my $dcopcall=sprintf "dcop kdesktop KBackgroundIface setColor '#%x%x%x' true\n", @colour;
                        system($dcopcall);
                        sleep $sleeptime;
                        } while (($colour[$which] 
>= $min) and ($colour[$which] <= $max));
                }
}
]]>
</programlisting>
</para>

<para
>Voer het script zonder argumenten uit en het zal de achtergrondkleur door een spectrum van gedempte kleuren roteren tot het beëindigd (gekilld) wordt. <foreignphrase
>Voil&agrave;</foreignphrase
>!</para>

</example>

<para
>Uiteraard is Perl niet de enige taal die u voor het schrijven van scripts met &DCOP; kunt gebruiken &mdash; als u liever een shell-script schrijft, kan dat ook:</para>

<example>
<title
>Een achtergrond instellen van het internet</title>

<para
>Het volgende script haalt de intro-afbeelding van de strip <quote
>User Friendly</quote
> op en stelt die in als achtergrond voor het bureaublad met behulp van algemeen beschikbare hulpmiddelen en een beetje &DCOP;.</para>

<programlisting
><![CDATA[
#!/bin/sh
COMICURL=`wget -qO - http://www.userfriendly.org/static/index.html | \
          grep Latest | sed -e "s,.*SRC=\",," -e "s,\"
>.*,,"`
TMPFILE=`mktemp /tmp/$0.XXXXXX` || exit 1
wget -q -O $TMPFILE $COMICURL
dcop kdesktop KBackgroundIface setWallpaper $TMPFILE 1
]]>
</programlisting>

<para
>De eerste regel na #!/bin/sh gebruikt <command
>wget</command
> en een reguliere expressie-kunstje om de locatie van de afbeelding uit de broncode van de indexpagina te extraheren. De tweede en derde regel downloaden de afbeelding, en tot slot stelt <command
>dcop</command
> de afbeelding in als achtergrond.</para>

</example>


<!-- <itemizedlist>
<title
>Related Information</title>
<listitem
><para
>to be written</para>
</listitem>
</itemizedlist
> -->


</sect1>


<sect1 id="adding-extra-keys">
<title
>Extra sneltoetsen aan &kde; toevoegen</title>

<para
>Veel moderne toetsenborden bevatten toetsen die niet standaard aan een actie zijn toegewezen.</para>

<para
><quote
>Multimedia</quote
>-toetsen genereren vaak een signaal en kunnen eenvoudig, net als elke andere toets, als sneltoets in een toepassing gekozen worden. Sommige toetsen worden echter niet gedetecteerd en in het dialoogvenster <guilabel
>Sneltoetsen instellen</guilabel
> heeft het indrukken ervan geen effect.</para>

<para
>Sommige IBM-laptops hebben bijvoorbeeld extra toetsen bij de pijltoetsen naar links en rechts die eruitzien als <guiicon
>pagina links</guiicon
> en <guiicon
>pagina rechts</guiicon
>.</para>

<procedure>
<step
><para
>U kunt het commando <command
>xev</command
> gebruiken om de code van de toetsen te vinden. In dit geval is dat 233 en 234. </para
></step>
<step
><para
>Kies toetssymbolen. Er worden er veel niet standaard gebruikt, deze zijn dus vrij te gebruiken. U kunt de lijst in het bestand <filename
>/usr/X11R6/include/X11/keysymdef.h</filename
> vinden (of in het equivalent op uw systeem).</para
></step>
<step
><para
>Creëer een bestand met de naam <filename
>.Xmodmap</filename
> in uw persoonlijke map en typ het volgende erin:</para>
<screen
>keycode 233 = Next_Virtual_Screen
keycode 234 = Prev_Virtual_Screen</screen>
</step>
<step
><para
>Voer het commando <userinput
><command
>xmodmap</command
> <filename
>~/.Xmodmap</filename
></userinput
> uit.</para
></step>
</procedure>

<para
>Als u nu het commando <command
>xev</command
> nog een keer uitvoert, zult u zien dat de toetsen nu de "keysym" (toetssymbool) genereren die u eraan toegewezen hebt. U kunt ze nu aan elke actie toewijzen.</para>

<itemizedlist>
<title
>Aanverwante informatie</title>
<listitem
><para
>De <command
>xev</command
>-man-pagina. Deze kunt u zien door <userinput
>man:/xev</userinput
> in &konqueror; in de locatiebalk te typen of door <userinput
><command
>man</command
> xev</userinput
> in een terminal te typen.</para
></listitem>
</itemizedlist>

</sect1>

<sect1 id="keys-for-scripts">
<title
>Sneltoetsen voor nieuwe acties toevoegen</title>

<para
>Aan de meeste acties op het bureaublad of in toepassingen kunnen gemakkelijk sneltoetsen toegewezen worden. Als de actie waaraan u een sneltoets wilt toewijzen een zelfgeschreven programma is, kunt u net zo gemakkelijk sneltoetsen toewijzen.</para>

<para
>Misschien wilt u een ongebruikte toets aan een script of aan een dcop-commando toewijzen. In dit voorbeeld gaan we de twee toetsen, die we in <xref linkend="adding-extra-keys"/> toegevoegd hebben, gebruiken om naar het vorige of volgende virtuele bureaublad te gaan; twee functies waarvoor u DCOP nodig hebt (zoals besproken in <xref linkend="scripting-the-desktop"/>).</para>

<para
>Met de volgende methode is dit gemakkelijk te doen:</para>

<procedure>
<step>
<para
>Open &kcontrol;, kies in het gedeelte <guilabel
>Regio &amp; toegankelijkheid</guilabel
> <guilabel
>Invoeractie</guilabel
></para>
</step>
<step>
<para
>Klik op de knop <guibutton
>Nieuwe actie</guibutton
></para>
</step>
<step>
<para
>Geef de nieuwe actie een naam, &eg; <userinput
>Volgende virtuele scherm</userinput
></para>
</step>
<step>
<para
>Selecteer <guilabel
>Sneltoets -> Command/URL (eenvoudig)</guilabel
> bij het <guilabel
>Actietype:</guilabel
></para>
</step>
<step>
<para
>Op het tabblad <guilabel
>sneltoets</guilabel
> klikt u op de knop die u aan het commando wilt koppelen. In dit voorbeeld zou dat de knop met het pictogram <guiicon
>Volgende pagina</guiicon
> zijn. Er verschijnt nu <keysym
>Next_Virtual_Screen</keysym
> op de afbeelding.</para>
</step>
<step>
<para
>Op het tabblad <guilabel
>Command/URL Settings</guilabel
> typt u het commando dat uitgevoerd moet worden in: <userinput
><command
>dcop twin default nextDesktop</command
></userinput
></para>
</step>
</procedure>

<para
>Herhaal dit voor <keysym
>Prev_Virtual_Screen</keysym
> en <userinput
><command
>dcop twin default previousDesktop</command
></userinput
>.</para>

<para
>Wanneer u nu op de toets <keysym
>Prev_Virtual_Screen</keysym
> of <keysym
>Next_Virtual_Screen</keysym
> drukt, schakelt u over naar respectievelijk het vorige of het volgende virtuele bureaublad.</para>

<para
>Zoals blijkt, kunt u elke vrije toets aan elke actie toewijzen.</para>

<itemizedlist>
<title
>Aanverwante informatie</title
> 
<listitem
><para
>U kunt de documentatie van <application
>KHotKeys</application
> bekijken door het in &khelpcenter; te selecteren of door <userinput
>help:/khotkeys</userinput
> in &konqueror; in de locatiebalk te typen.</para
></listitem
> 
<listitem
><para
><xref linkend="adding-extra-keys"/></para
></listitem>
<listitem
><para
><xref linkend="scripting-the-desktop"/></para
></listitem>
</itemizedlist>

</sect1>

<sect1 id="kdebugdialog">
<sect1info>
<authorgroup>
<author
><personname
> <firstname
>Adriaan</firstname
> <surname
>de Groot</surname
> </personname
> <email
>groot@kde.org</email
> </author>
</authorgroup>
</sect1info>

<title
>&kdebugdialog; - De "debug"-uitvoer van &kde; beheersen</title>

<sect2 id="kdebugdialog-basic-usage">
<title
>Algemeen gebruik</title>

<para
>&kdebugdialog; staat niet standaard in het &kmenu;. U moet het in een shell of vanuit de mini-CLI met het commando <userinput
><command
>kdebugdialog</command
></userinput
> opstarten. kdebugdialog; opent een venster met een lange lijst debug-gebieden. Elk gebied heeft een keuzevakje dat u kunt gebruiken om de debug-uitvoer voor dat gedeelte van &kde; in of uit te schakelen.</para>

<para
>De lijst is op nummer gesorteerd en niet op alfabet, tdeio (127) staat dus voor artskde (400). De nummers lopen op tot zo'n 200.000, maar er zijn in werkelijkheid slechts 400 gebieden. U hoeft niet door de hele lijst heen te zoeken, bovenin het dialoogvenster is een tekstinvoerveld waarin u een gedeelte van de naam kunt invoeren. De lijst wordt gefilterd en alleen de items die de tekst bevatten die u ingetypt hebt worden getoond. &eg; <userinput
>k</userinput
> filtert niet zo veel uit, maar <userinput
>kont</userinput
> laat alleen de &kontact; debug-gebieden zien. Om nog sneller de debug-uitvoer in of uit te schakelen kunt u op één van de knoppen <guibutton
>Alles selecteren</guibutton
> of <guibutton
>Alles deselecteren</guibutton
> klikken, waardoor &kde; een berg aan debug-uitvoer of heel erg weinig uitvoer produceert.</para>
</sect2>

<sect2 id="kdebugdialog-fullmode">
<title
>KDebugDialog in "full"-modus</title>

<!-- this text partly taken from the kdebugdialog handbook -->

<para
>In "full"-modus, die u krijgt door kdebugdialog met het commando <userinput
><command
>kdebugdialog</command
> <option
>--fullmode</option
></userinput
> op te starten, is dezelfde lijst met debug-gebieden beschikbaar als in de gewone modus, maar nu kunt u slechts één item tegelijk uit een keuzelijst selecteren. U kunt dan de uitvoer voor de verschillende soorten meldingen (informatie, waarschuwing, fout en fatale fout) onafhankelijk van elkaar instellen. Voor elk van deze typen kunt u kiezen waarnaartoe de meldingen gestuurd worden. U kunt kiezen uit:</para>

<para
>Bestand, in dit geval kunt u een bestandsnaam intypen. Dit bestand wordt naar uw $<envar
>HOME</envar
>-map geschreven.</para>

<para
>Dialoogvenster. Elke debug-melding wordt in een dialoogvenster getoond. U moet elke keer op <guibutton
>OK</guibutton
> klikken om de toepassing verder te laten gaan.</para>

<para
>Shell, de standaard. Meldingen worden naar "stderr" (standaard foutuitvoer) afgedrukt en zullen naar het shell-venster waar de toepassing opgestart werd of in <filename
>.xsession-errors</filename
> geschreven worden.</para>

<para
>Syslog. Elke debug-melding wordt naar de syslog-voorziening van het systeem gestuurd, waarna het verder behandeld wordt.</para>

<para
>Geen. Dit onderdrukt de uitvoer van dit type melding.</para>

<para
>Voor meldingen die door fatale fouten gegenereerd worden is het in het algemeen een slecht idee om Geen of Syslog te kiezen, omdat u in beide gevallen de melding waarschijnlijk niet zult zien en de toepassing die een fatale fout tegenkomt zal verdwijnen zonder dat duidelijk wordt waarom. Of een toepassing al dan niet verdwijnt bij een fatale fout kan ingesteld worden met het keuzevakje <guilabel
>Afsluiten bij fatale fouten</guilabel
>, dat standaard geselecteerd is &mdash; maar het kan gebeuren dat een toepassing toch crasht na een fatale fout.</para>

<!-- Add links to "further reading" here -->
<!-- <itemizedlist>
<title
>Related Information</title>
<listitem
><para
>to be written</para>
</listitem>
</itemizedlist
>-->



</sect2>
</sect1>
</chapter>

<!-- Keep this comment at the end of the file
Local variables:
mode: xml
sgml-omittag:nil
sgml-shorttag:nil
sgml-namecase-general:nil
sgml-general-insert-case:lower
sgml-minimize-attributes:nil
sgml-always-quote-attributes:t
sgml-indent-step:0
sgml-indent-data:true
sgml-parent-document:("index.docbook" "book" "chapter")
sgml-exposed-tags:nil
sgml-local-catalogs:nil
sgml-local-ecat-files:nil
End:
-->